BUDEL – Het oude raadhuis van Budel, het ‘Schepenhuis’, is met zijn rijke historie een van de meest karakteristieke gebouwen van Budel. Drie vrijwilligersorganisaties uit Cranendonck; VVV, Vrienden van het Schepenhuis en Heemkundekring, verenigd in ‘De Merret’ zijn samen met u op zoek naar goede ideeën om het pand een nieuwe functie te geven. In dat kader is het goed eens bij de geschiedenis van deze plek stil te staan. In vier afleveringen behandelen we de hoofdlijnen uit de historie van dit markante gebouw. Vandaag aflevering 2: de bouw van het Schepenhuis.
Door Jac. Biemans
Bouwplannen
Zoals we in de vorige aflevering zagen, stond er op de plaats van het huidige Schepenhuis mogelijk al sinds 1616 een gebouw, vermoedelijk met dezelfde functie van raad- en rechthuis. Dit gebouw verkeerde anderhalve eeuw later in slechte staat. Al in 1764 sprak het dorpsbestuur van Budel over een aanbesteding van het nieuwe raadhuis. Toch zou het nog zeker zeven jaar duren voor het zover was. Dat weten we omdat de ontwerptekening bewaard is gebleven: “PROJEKT VAN EN OM TE Maken Een Nieuw Botter Huys en Secretarie En Verder Vertrekken &c Tot BUDEL 1771” De tekening is gemaakt door H. Verhees. Die Hendrik Verhees jr. (1744-1813) was afkomstig uit Boxtel, zoon van een timmerman en molenmaker en zelf aannemer, architect, maar ook cartograaf, tekenaar, en politicus. Verhees is bekend om zijn vele ontwerpen van landkaarten en gebouwen in Brabant. Zo was hij ook de aannemer van de toren aan de Gertrudiskerk van Maarheeze, ongeveer tegelijkertijd met de bouw van het raadhuis in Budel.
Archief van heel Cranendonck
Verhees ontwierp voor Budel een statig gebouw met een dubbele functie: op de benedenverdieping de overdekte marktplaats en een plekje voor de brandspuit. Op de verdieping de kamers voor de ambtenaren (secretarie) en bestuurders (schepenkamer) en de gevangenhokken (en gijzelkamer). Op de zolder werd het archief van Budel, Gastel, Maarheeze en Soerendonk (heel Cranendonck dus al) opgeslagen.
De bouwkosten overschreden
De begroting voor het gebouw bedroeg 4366 gulden. Op 31 maart 1772 kregen de bestuurders van Budel namens de Prins van Oranje als heer van Cranendonck toestemming om een lening voor de bouw aan te gaan tot een bedrag van 4500 gulden. Maar ook dit bedrag bleek niet genoeg en werd ruimschoots overschreden (waar kennen we dat van?). Buiten het bestek was werk verricht en hout geleverd, bovendien werd besloten niet de geplande houten, maar een stenen trap met bordes te maken. Deze werd geleverd door Francois Dieudonnée uit Maastricht voor ruim 142 gulden, maar aan Budelnaar Jan Deelen werd 147 gulden voor het vervoer, 86 gulden voor de ijzeren leuning en 12 gulden voor een paspoort uitbetaald. Vier geldschieters uit Budel stonden garant voor het extra bedrag, terwijl het toen nog resterende tekort van 50 gulden werd gedekt doordat de houten trap werd terugverkocht aan Hendrik Verhees.
Een prachtig resultaat
In 1773 werd het raadhuis opgeleverd. In de toren hangt nog steeds het klokje uit die tijd: “ALEXIUS PETIT EN HENRICUS ZYNEN ZOON HEBBEN MY GEGOOTEN Ao 1773”. Zo beschikte Budel sinds dat
jaar over een prachtig, door een bekende Brabander ontworpen raadhuis, waarover we meer vertellen in de volgende aflevering.
Graag horen we jouw idee voor een passende en haalbare nieuwe functie voor het Schepenhuis. Je kunt je idee tot 15 januari 2021 delen via onze enquête op www.schepenhuis.com
