HAMONT – De koperen oliekan is wellicht gemaakt in de eerste decennia van vorige eeuw en is al deels machinaal gemaakt. De bodem is een geperste stalen plaat. De buik en de vulopening zijn van naadloos getrokken koperen buis. Het schuine verbindingsstuk tussen buik en vulopening is gewalste plaat tussen gesoldeerd, samen met de teut. De binnenkant is vertind voor een goede afwerking en afdichting. Het geheel is nog perfect in orde met handvat, ijzeren hengel, tuit, deksel en verbindingsketting.
Tekst en foto Harrie Meeuwissen
Tot de eerste wereldoorlog werd is ieder gezin koolzaad of raapzaad dagelijks gebruikt als bak- en braadmiddel en als smeermiddel op het brood. In onze streken werd deze olie smout of sloerie genoemd. Vandaar de naam smoutebollen: een deeg van bloem, boter, gist en melk wordt gebakken in smout.
De olie die men liet slaan in de plaatselijke, ambachtelijk olieslagerij werd bewaard in een koperen oliekan om naar behoefte te gebruiken op tafel of in de olielamp.
Don Vanderlooy, ( ° 13/8/1926, + 20/3/2020 ) kwam dikwijls langs de molen, vooral de laatste jaren als hij ‘s middags ging eten in De Kring. Hij woonde met ongehuwde broer Guillaume en zus Mia samen op de plek van het ouderlijk huis op de Mulk en kon vele mooie verhalen over zijn jeugd en uit het leven van zijn vader vertellen. Zijn vader was als cyclist opgeroepen bij de uitbraak van de oorlog 14/18. Don bewonderde de gerestaureerde molen en zei dan “dat had onze Guillaume nog moeten beleven, die zag dat oud houtwerk zo graag en had daar veel kennis van. Guillaume leerde het vak van schrijnwerker bij Jefke Stevens. Hij was toezichter van de gemeente Achel bij de bouw van de sporthal en het gemeenschapshuis en bij de bouw van het stadhuis in Hamont.
Als dank en hulde aan Don hieronder één van zijn verhalen over olieslaan bij Van Bree.
Het verhaal van Don Vanderlooy, Don van Pauwke van de Mulk.
“ Os vader, vertelde Don meermaals, woonde als kind op den Heuvel in Lille. We praten over de periode 1990 tot eerste oorlog. En als den olie bijna op was dan zei zijn vader:”zaterdag gaat ge niet naar school maar neemt ge de kruiwagen, ge doet er de draagriemen aan, ge zet er een zak koolzaad op en de oliekan, en ge gaat naar de molen Van Bree om den olie te laten slaan.
Ge gaat niet langs de Quatre Bras maar over de Geuskens want anders hebt ge last van dat volkske aan de Quatre Bras.” Maar os vader luisterde niet en voer wel langs de Quatre Bras, die weg was gekaseid en de Geuskens was zandweg met diepe karresporen. En een paar snotneuzen die daar woonden vielen hem lastig en wilden zak en oliekan van de kruiwagen duwen. Maar os vader liet zich niet doen, hij nam de draagriem van de kruiwagen en ging achter die snotneuzen aan en gaf ze van de riem. Os vader ging verder naar de molen van Van Bree, liet de olie slaan en kwam terug langs de Geuskens.
