Hamont-Achel – We zijn vaak geneigd recht vooruit te kijken, of naar de grond. Maar als je omhoog kijkt, zie je vaak dingen die je helemaal niet verwacht. Zo bevinden zich in onze kerken de prachtigste gewelven waar je misschien nauwelijks op let. Stap eens binnen, bijvoorbeeld in de Laurentiuskerk van Hamont. Deze is meestal open en verwonder je eenmaal binnen over een schitterend plafond van baksteen.
Tekst en beeld Evert Meijs
Het zijn de Romeinen die al een boogconstructie gebruiken als plafond van een groot gebouw. Zij construeren het ton-gewelf, in feite heel veel bogen naast elkaar. Een mooi voorbeeld van een tongewelf is de zoldering van de Achelse Sint-Monulphus en Gondulphuskerk. Dit plafond is niet helemáál rond en wordt daarom ook wel een spitsbooggewelf genoemd. Als je goed kijkt, zie je de stevige bogen, ook wel ribben genaamd. Zij vormen de draagconstructie van het zware dak en worden met elkaar verbonden door planken, waardoor het lijkt of de constructie een bijna-halve ton is. In het midden van elke rib zie je een fraaie sluitstuk of gewelfsleutel, zoals zo vaak in kerkgewelven te zien is. Omdat het Achelse gewelf de neiging heeft om de muren naar buiten te drukken, zie je dat horizontale balken de ribben bijeen houden. Deze dragen hun kracht over op de steunmuren die aan de buitenkant tegen de kerkgevel zijn gebouwd.
Kruisribgewelf
Maar door de eeuwen heen verandert het gewelf door twee tongewelven haaks op elkaar aan te laten sluiten. In de nieuwste gangen van de Achelse Kluis is deze bouwvorm goed te zien. We spreken dan van een graatgewelf, waarbij de vlakken elkaar in evenwicht houden. Van onderaf is duidelijk zichtbaar dat de aansluiting een kruis vormt. De verschillende gewelven in de nieuwe kapel van de Achelse Kluis houden elkaar in stand en drukken op de gehele muur van de bidruimte. In de meeste kerken bevindt zich tussen één of meer kruisgewelven een dikke boog (gordelboog), die belangrijk is voor de draagconstructie van het gewelf. Vaak hebben de gewelven voortaan stenen ribben, die de druk van het geheel verdelen over de vier uiteinden, waar een pilaar staat. Vertrekt er vanuit elk van de vier hoeken een rib naar het midden, dan spreken we van een kruisribgewelf en zijn de ribben de dragers van de krachten. De ribben zijn gemaakt van stevige stenen en steken duidelijk af tegen de gewelfdelen.
In de Laurentiuskerk van Hamont zijn de ribben van de gewelven heel goed zichtbaar. De stenen naast de ribben hebben vaak een versiering om de ribben nog beter te accentueren. De ribben lopen vanaf het middelpunt (de kruin) naar een pilaar en rusten soms op een klosje, dat de druk weer doorgeeft aan de pilaar. Komen de ribben samen tegen een buitenmuur, dan is er aan de buitenkant vaak ook een extra muur of steunbeer aangebracht om de krachten op te vangen, net als in Achel. Ook dát is in de Hamontse kerk zeer goed te zien. Soms hebben de ribben ook wel een decoratieve functie. De mooie versieringen aan het boveneinde van een pilaar noemen we een kapiteel, waar bogen en ribben op rusten. In Hamont zijn ze van natuursteen en hebben soms een goudgele kleur gekregen.
Verticaal gevoel
Maar waaróm toch die ingewikkelde plafondconstructie, die soms wel meer dan veertig meter hoog is? Allereerst kunnen de muren die de gewelven dragen, dunner zijn dan bij de Romaanse kerken. Bovendien kunnen er grotere ramen in de buitenmuren worden aangebracht, omdat niet de muren maar de pilaren en steunberen de gewelven en het dak dragen. Een soort van moderne skeletbouw! Hierdoor krijgen kerken een meer open karakter en maken ze door het binnenvallende gekleurde licht veel meer indruk op de kerkganger. Er ontstaat een prachtig en boeiend lijnenspel van pilaren, ribben en gordelbogen. De smalle hoge glas-in-loodramen geven samen met de hoge gewelven een extra verticaal gevoel aan de gotische en neo-gotische kerkgebouwen in onze regio.
OLYMPUS DIGITAL CAMERA OLYMPUS DIGITAL CAMERA