Laptop en iPad

Omdat ik zo weinig snap van alle computerapparatuur die ik in huis heb word ik regelmatig door die dingen gepest. Nu was mijn laptopje weer eens onhandelbaar. Ik moest eerst ergens lid van worden voordat hij opstartte en mij toegang gaf tot mijn eigen werken en bestanden. Hij deed het gewoon niet. Ik probeerde het des morgens en des middags, maar niks. Toch moet ik deze column nog schrijven. Dat doe ik dus nu op mijn i streepje padje. Op dit I streepje padje kan ik dus niks vinden. Zelfs geen streepjes en geen hoogstaande kommaas. Ik zet het rechtstreeks op de mail die ik naar de HAC stuur. Het I streepje padje was al heel lang niet meer opgeladen. Dus dat moest eerst. Ik bewaarde dit machientje in de bijkeuken tussen allerlei bijkeukenspullen zoals halfvergane sokken, waspoeder, mistroostige handdoeken en dweilen die een ongezegend en verscheurd bestaan leiden. Allerlei tubes uit het jaar nul, hondenmedicijnen, nog van twee honden geleden en het I streepje padje was helemaal plat en moest eerst worden opgeladen. Eerst deed ik dat bovenop de wasmachine met het erboven staande stopcontact. Maar dat gaat langzaam. Na drie uur stond het pas op 25 procent. Daar typ ik nu mee. Ik schoof die klotelaptop van zijn plaats en nu typ ik hier met het I padje  aan het stopcontact gekluisterd aan mijn burootje of wat daar voor doorgaat. Het staat nu inmiddels op 27. Mijn jongste broertje die alles van computers weet komt mij helpen, morgen, maar dan is het te laat. Morgenvroeg loopt Wolga hier rond, mijn oostblok poetshulp en ik weet nu al dat ze zich als een razende op mijn broertje zal storten. Ook vrees ik dat ze hem met diepvriesprodukten zal bedelven, plus bedevaartsplaatjes naar een Draculastad. Iedere week, wat ik ook zeg en smeek, neemt ze voor mij een stuk fruitbaklava mee dat ik niet meer wegkrijg. Ik haat fruit in zoetigheid. Vorige week had ze een kilo ijskoude groene schilfers bij zich, iets als boerenkool uit haar tuin, met andere kool en nog een pak groene schillen. Niet doen, Wolga, smeekte ik, ik eet dat niet, ik lust geen groene spullen en dikke schijven van zoet en wortels. Goed voor jou mam, (ze noemt me nog steeds mam), jij eten, iesse oit main tjoijn. Ikke niet lusten, zei ik van de weeromstuit. Ieke kotsen van groene schellen. Jij gezond, jij niet slechte darmen, ieke schlechte darmen, ieke zo. En dan houdt ze haar arm tegen haar boik en maakt krampgebaren. Ook brengt ze iedere week bloemen of groene stekjes voor in een potje mee. Als ze naar haar geboorteland op vakantie is geweest komt ze terug met een doos vol kadootjes uit de oostblokaction. Kettinkjes en zalfjes en stinkcreme. Maar ze is zo aardig en ze poetst zo hard, ik loop altijd weg als ze bezig is. Ga nou, smeek ik om twaalf uur als ik weer terug ben van de hondenuitlaat waar ik extra lang wegblijf om al dat gedweil maar niet te hoeven zien, het is twaalf uur, jij te laat terug bij vriend, hij jou slaan, ga weg, naar huis. Ze heeft mijn huis ook al danig heringericht. Ooit, twee jaar geleden, heeft ze de keuken behangen toen ik in Frankrijk was in de zomer. Dat is inmiddels opgelost en ik denk er nog slechts met zachte weemoed aan terug. Maar morgen mag ze mijn broertje dus niet zien, want dan zijn de rapen gaar. Dus vandaar dat ik nu dit stukje op mijn I streepje padje typ. Morgen na de middag kan broertje pas komen, in de morgen heerst hier onze Wolga. Ik doe dat voor zijn eigen bestwil. Ik zie al voor me hoe ze met een koket gebaar haar krullen losschudt en zegt, o jouw broertje iesse knappe man, hij getrawjd? Ieke wel willen. Nee, nee, niks daarvan dus. Broertje morgenmiddag pas mogen komen, dus ikke tikke nu  stukje op ai padje for joe.

Reageren? Graag!  Dat kan via mail guus.van.winkel@pandora.be

Afbeelding: Pixabay