VALKENSWAARD – Het artikel van deze week is op ongewone wijze tot stand gekomen. Het gaat om Eric van den Heuvel, mede-eigenaar van het Rijtuigenmuseum. Maar ook om Ger van Beek, hobbyfotograaf. Ger fotografeert al jaren voor zichzelf, voor Chr. Van den Heuvel Rijtuigenbouw Valkenswaard en diverse menners en Eric op zijn beurt vertelt graag over de collectie. Dit artikel gaat over de wieldoppen van de koetsen, verteld door Eric en gefotografeerd door Ger.
Tekst Evert Meijs – Beeld Ger van Beek
Het is stil in het museum aan de Molenstraat in Valkenswaard. De prachtigste rijtuigen staan keurig opgesteld in de grote zaal. Maar ook allerlei toebehoren liggen, staan en hangen in de expositieruimte, zoals paardentuig, koetslampen, parasols en koekblikken met afbeeldingen van paarden en koetsen. Fotograaf Ger van Beek is al present en blijkt hier kind aan huis. “Ik kom hier redelijk veel om te fotograferen. Trouwens ook allerlei koetsritten en paardenwedstrijden leg ik met mijn Nikoncamera vast. Zo ben ik in de paardenfotografie terecht gekomen.” Vandaag is het zijn bedoeling om een fotoreportage te maken van de wieldoppen, die in het midden van een koetswiel zitten, ook wel oliedoppen genoemd of chapeau-doppen. In het museum staat een vitrinekast waarin vele tientallen chapeau-doppen staan opgesteld, meestal geelkleurig. Als je door het museum loopt, zie je inderdaad bij de verschillende rijtuigen verschillende doppen zitten, in het hart van het wiel. Op de doppen is meestal de naam van de fabrikant te lezen.
Rothschild en Zonen
Even later komt Eric van den Heuvel binnen, mede-eigenaar en beheerder van het museum. Hij legt een prachtige chapeau op tafel en haalt koffie. Hij vertelt even over de rare corona-periode als beheerder en wijst vervolgens naar de wieldop. Op de dop staat vermeld Rothschild & Fils Paris. “Rothschild is één van de beste merknamen ter wereld”, zo begint Eric zijn uitleg over deze geelkleurige dop. “In Parijs zaten de beste koetsenbouwers ter wereld, zoals Rothschild en nog ’n heleboel anderen. Er zijn meer wereldsteden met rijtuigenbouwers, maar de Parijse bouwers maakten veel elegantere rijtuigen.” De chapeau-dop is volgens de gastheer eigenlijk een wielmoer voor een as. “Elk wiel hoort bij één specifieke as, omdat zowel het wiel als de as handwerk zijn. Dus je kunt bij een koets een links wiel niet rechts plaatsen, want dan loopt het vast.” Het blijkt dat elke chapeau-dop een eigen nummer heeft, behorend bij dát type koets. Er staat ook een letter ingedrukt, die correspondeert met de letter die op de as staat. “Je hebt dus de letters a t/m d, die je terugziet op de as en op de chapeau-dop.” In de dop is bovendien duidelijk het nummer 3018 zichtbaar, het serienummer van die ene Rothschildkoets nr 3018. Het kleinood weegt 645 gram.
Montage-les
Dan legt Eric uit in welke volgorde een wiel wordt geplaatst en de chapeau-dop wordt aangebracht. “Eerst schuif ik een leren afdichtingsschijf op de as, waardoor straks de cardan-olie niet wegloopt, want de olie doe ik voorzichtig in een gleuf of groef die in de as zit. Nadat het wiel er aan is geschoven komt er een baak of sluitdop aan, die het wiel op zijn plaats houdt. Vervolgens komen er twee moeren op, de stel- en de contramoer, met een linkse en een rechtse draad, zodat alles goed vast komt te zitten. Als het wiel goed is afgesteld, swingt het net zo lang op en neer, totdat het stil hangt. Dan is het wiel precies in evenwicht en kan er een splitpen door de as gestoken worden om de moeren op hun plaats te houden.” Nadat in de chapeau-dop een bodempje olie is gedaan, zo gaat de montage-les verder, kan dit sierwerkje op de as gedraaid worden. In de dop zit nog een borg, zodat het houten wiel niet van de naaf af kan lopen. “Met de bijbehorende wielsleutel kan de dop stevig worden aangedraaid.” Volgens Eric is de dop inmiddels een collectors-item. “Ieder merk heeft een eigen maat en een eigen schroefdraad.”
De doppen in de vitrinekast hebben allemaal een schitterende tekst zoals Firma F.H. Lathouwers ’s Bosch, Gebr. Kimman Haarlem of C.A.Teulings ’s Bosch, B. Veth Arnhem en niet te vergeten de J.Rothschild & Fils Paris. De doppen aan een gele Guiet-koets zijn voorzien van de naam Guiet Paris 6878 en met daarbij nog enkel symbolen. Aan de gegevens op de dop is vaak te zien in welke periode de koets gebouwd zal zijn.
Letters liggen er soms bovenop of zijn ingegraveerd. “De chapeau-doppen zijn altijd van koper, maar ze kunnen ook vernikkeld zijn, of verzilverd. Het volledige metaalwerk van de koets is dan in koper opgebouwd of in zilverkleur uitgevoerd”, aldus Eric
Verloren
Dan verplaatst het gezelschap zich naar boven, waar een grote hoeveelheid antieke wielsleutels naast elkaar op de grond ligt, soms genummerd, soms ook niet. De fraaiste modellen laat Eric zien, soms zelfs verstelbare. Ger veegt eens door zijn baard en lijkt te denken: hier ligt mijn volgende fotoreportage.. Maar het is bekend dat hij samen met Eric in het museum nooit lang hoeft te zoeken naar een geweldige fotoreportage. Dan demonstreert Eric de volgorde van monteren op een as: leren afdichtring, wiel, opvulring, twee moeren, splitpen en tenslotte de dop. Als laatste anekdote vertelt hij dat er begin 1900 wel eens een dop of wielmoer werd verloren. “Ik heb hier nog een advertentie, waarin de eigenaar van het rijtuig de vinder oproept om tegen een vergoeding de dop weer terug te brengen. Door de slechte wegen van toen denderde het rijtuig en als je de chapeau dan niet goed had aangedraaid, trilde die los, met alle gevolgen van dien.” Beide heren zijn duidelijk verslingerd aan hun passie en worden in de Molenstraat fantastisch samengebracht.
De op de foto getoonde dop behoort tot de losse verzameling van Eric en hoort niet bij het rijtuig op de foto.


