De paddentrek is een jaarlijks terugkerend fenomeen waarbij padden (en andere amfibieën) van hun winterverblijven naar het water trekken om zich voort te planten.
Amfibieën houden een winterslaap, de meeste soorten overwinteren op vorstvrije plekken op het land. Sommige soorten, of een deel daarvan, overwinteren in de bodem van wateren.
De paddentrek vindt meestal plaats in de periode februari tot april.
Zodra de temperatuur in het voorjaar boven een bepaald minimum uitkomt, komen zij tevoorschijn en trekken in de richting van een nabijgelegen poel of gracht.
Padden die een weg oversteken, hebben dus een goede reden om dat te doen.
Ze willen naar hun voortplantingswater of terug naar de plek waar ze de rest van het jaar leven. Helaas zijn padden traag en doen ze er lang over de weg over te komen, veel padden overleven de oversteek dan ook niet. Padden zijn vooral in de schemering en ’s nachts actief. U zult er weinig last van hebben wanneer ze dan door de tuin wandelen. Ze zijn daar vaak erg nuttig, omdat ze zich voeden met insecten, spinnen, slakken en andere kleine dieren, die bij overbevolking soms weer schade aan kunnen richten bij de planten. De familie van padden komt oorspronkelijk wereldwijd voor. Er bestaan ongeveer 590 verschillende soorten wereldwijd. In Nederland komen in de natuur alleen de Gewone Pad en de Rugstreeppad voor.
Foto en tekst Jan de Bruijn.
Heeft u ook een mooie landschap of natuurfoto van of over Cranendonck? Mail deze gerust naar cranendonckinbeeld@gmail.com met vermelding van de locatie, en mogelijk wordt het geplaatst.
