Zangkoor Ex Corde klaar voor concert 26 maart

ACHEL – De Achelse Kluis is opnieuw het brandpunt van een uniek concert. De mannen van Ex Corde zullen twee weken vóór Pasen een concert geven met gregoriaanse gezangen, die horen bij de periode van De Goede Week. Als je een repetitie mag bijwonen, worden je oren gestreeld door de aloude kerkmuziek.

Tekst en beeld: Evert Meijs

De elf voorbereidende repetities vinden plaats in Michielshof in Achel, en als je op dinsdagmiddag in het cultureel centrum binnen komt, hoor je al aan het gezang dat je boven moet zijn. In één van de vertrekken staan de tafels in een grote halve cirkel en de zangers hebben hun muziek vóór zich. De meesten hebben een map, ’n enkeling een iPad. Dirigent Joost Vermeiren zit in de cirkel en heeft een goed overzicht over zijn muziekgezelschap. Eén van de echtgenotes is ook aanwezig en kijkt vanaf een afstand hoe de muzikale oefeningen verlopen.

In- en uitblazen

Je bent welkom om te komen luisteren naar de zeven heren die eigenlijk een oud ambacht beoefenen: het vertolken van de vele soorten van gregoriaanse noten op een notenbalk van slechts vier lijnen. “We zijn net begonnen”, zegt de koorleider: “We gaan gewoon door, hè? Heeft iemand een kam bij, voor de foto’s?” Er wordt hartelijk gelachen en binnen enkele seconden keert een serene rust weer. Dan gaan de heren allemaal staan en volgt een aantal ademhalingsoefeningen. Dan zingt Joost één toon en het koor zingt na. De lange toon begint zacht, zwelt dan op en wordt op het einde weer zachter. Dezelfde oefening wordt enkele malen herhaald, steeds met een toontje hoger. Dan volgen enkele trapjes van elkaar opvolgende noten en stembanden en longen zijn daarna los genoeg om te starten met zingen.

Iets zachter

De eerste zin van het voorliggende gezang Commovisti wordt door de dirigent voorgedaan, waarna Ex Corde het stuk van vooraf aan begint te zingen. Dan volgen enkele kanttekeningen en wordt de eerste zin door de zangers herhaald. Ondanks dat het een kleine ruimte is, klinkt de muziek heel verdienstelijk en is het geen straf om ernaar te luisteren. “De laatste noot mag iets zachter”, merkt Joost op, en een enkele zanger pakt zijn potlood en maakt een aantekening om zijn muziekblad. Dan wordt voor de derde keer de eerste regel gezongen en gaat het gezang verder. Natuurlijk hoor je af en toe een verkeerde noot gezongen worden, maar daar is het ook een repetitie voor. Dan mogen de heren weer gaan zitten en wordt het hele stuk nog eens helemaal herhaald. “Je hebt het goed gedaan, hè”, zo wordt de groep gecomplimenteerd. “De koorklank was heel goed, zeker in het begin.” De melodieën komen recht uit het hart: ex corde.

Af en toe wordt door de dirigent langer stilgestaan bij enkele notenseries en op luchtige wijze geeft hij zijn aanwijzingen om het nog mooier te laten klinken. Dan komt het tweede gezang aan de orde en opnieuw krijgen de zangers allerlei aanwijzingen om zo vakkundig mogelijk de gregoriaanse muziek over het voetlicht te brengen. “Die eerste hoge noot mag niet te sterk zijn, ik zal het even vóórdoen“, zo klinkt het en gewillig wordt zijn voorbeeld nagezongen. “Voelen jullie je zeker bij dat stukje? Want anders doen we het nog eens over.” De melodie hoort bij de tweede zondag van de vastentijd.

Tijdens een korte pauze blijkt dat er een amicale sfeer in de zaal hangt. Op de vraag waarom het koor hoofdzakelijk zit, zegt Joost: “We zijn nog in het stadium van het inoefenen, dan is zitten gemakkelijker. En er zijn er al ’n paar die grijze haren hebben, daar moet je ook zorg voor dragen. (gelach) Maar voor het stemgebruik is staand zingen natuurlijk beter.” Maar op Passiezondag om 15.00 uur zingt het koor in De Kluis een programma uit de vasten. Men begint met het offertorium Aswoensdag en eindigt met Pasca Nostrum van Pasen. “We zingen ook nog een meerstemmig Ave Maria van de Luikse componist Joseph Jongen, ondersteund met het grote orgel.” Tijdens het concert worden ook nog stukken te gehore gebracht door organist Follon. 

Vader was vroeger cantor

De zangers kijken als een echt projectkoor uit naar het concert in  de Kluis en herhalen een week later het concert in Lommel. Als je Paul, de zanger die het laatst is toegetreden tot dit koor, vraagt naar zijn motivatie, vertelt hij al lid te zijn van het Achelse koor Noorderklanken. “Mijn vader was vroeger bovendien cantor in de kerk. Ik heb daar wel wat van meegekregen als klein ventje en daar is iets van blijven hangen, denk ik.” Graag zouden de zangers het hele jaar door willen blijven zingen, maar de wekelijkse gregoriaanse koorzang in de parochiekerk is niet meer. Jos: “Ik zou graag op verschillende plaatsen eens een mis willen gaan zingen. Dat zou ik erg fijn vinden.” Zanger Gerard vertelt desgevraagd in al die jaren als vanzelf in het Gregoriaans gegroeid te zijn. “Hier was de traditie van elke zondag om altijd Gregoriaans te zingen. Ook in de Achelse Kluis werd dit gezongen. Het is muziek die iets heeft.” 

Na nog wat boeiende gesprekken over de toekomst van het Gregoriaans, het wekelijkse rustmoment van deze repetities, het type mensen dat naar het concert komt luisteren en de liefhebberij om te zingen, begint het koor aan het tweede deel van haar repetitie.