Zo, nu ga ik eens opscheppen. Ik ben lang genoeg bescheiden geweest. Over mijn 3 kleinzoons ga ik nu opscheppen, dat is altijd leuk. Steeds alleen maar een beetje gemompeld dat ze wel aardig zijn terwijl ik nu voluit ga zeggen dat ze alle drie geniaal zijn, werkelijk geniaal. De oudste, die 24 is heeft vorige week een volle, vaste, goed betalende baan verworven nadat hij een lange scholingsperiode achter de rug had. Zo, dat was opschep nummer een. O nee, wacht; om te vieren dat hij die baan had, is hij met een vriend een dagje naar Parijs gegaan, zomaar, voor de viering en voor de lol. Zo moet dat. Het leven is niet alleen maar ellende. Die twee jongsten, broers, van 19 en 17, zitten op de uni in Hasselt. Ze studeren daar allebei iets verschrikkelijks, iets wat ze wel diverse keren tegen het arme sleetse grootmoedertje gezegd hebben maar wat ik maar niet kan onthouden. De jongste iets wat later op veel geld verdienen zal uitdraaien, hoopt ie, en de oudste iets onuitsprekelijks waar de mensheid en hijzelf ook een beetje, baat bij zal hebben. Dat is dus de jongen die nog niet zo heel lang geleden tegen zijn broertje zei: ‘Daar heb ik geen sprake van gezegd.’ Heerlijk, ik zeg dat ook af en toe als ik het niet meer weet en er een fronsende wederpartij tegenover me staat. Helpt meteen. Nu weer verder: ze voetballen alledrie en niet onverdienstelijk bij KFC Hamont. In het kader van deze opschepaflevering mag ik wel zeggen dat ze geweldig voetballen, alle drie trouwens. Laatst zat ik bij de broertjes thuis te eten, op een woensdag was dat en we kregen het over mijn huis en mijn zoon zei dat de vloer bij mij, parket, nu toch wel danig aan het verslijten was. Erg oud en die moest eens aangepakt worden. Ligt er ook al 25 jaar of zo, dus dat kan wel. Ja, oudbollig, mompelde de jongste. Hoezo, oubollig, zei ik. Oubollig is heel wat anders dan oud. Oubollig betekent iets als gedateerd, of niet meer van deze tijd of zo. Precies, dat bedoel ik ook, zei hij. Nee, ik weer, de vloer is versleten, hij is wel nog van deze tijd. Ook niet, zei hij zachtjes. En mijn stoelen dan, en mijn bankstel? Oudbollig, zei hij en begon te lachen. Hoe schrijf je oubollig, vroeg ik hem. Nou, O-U-D-en dan BOLLIG. Nee, geen D ertussen. Enfin, er werd nog wat meubilair van mij er door gehaald maar we aten toch vrolijk verder. Ik merkte dat ik toch niet zo goed tegen kritiek kan want ik was een beetje gepikeerd. Toen ik weer thuis kwam keek ik eens goed rond in huis. Inderdaad, dat vloerkleed, echt uit de jaren stillekes, allemaal niet bij elkaar passende zetels en een bankstel dat al oud was en een op marktplaats gekochte extra bank en de keuken is ook al 25 jaar oud. Meubilair ook. Overal schilderijen, de boekenkast één grote puinhoop met soms dubbele lagen boeken, foto’s erin, oude kaarten, en kaarsen en theelichtjes met waxinedingen, beeldjes, matchboxautootjes, speelkaarten uit musea, tientallen pakjes, los opgestapeld, penselen en potloden ondersteboven in bekers en vazen, en op de vensterbanken kerstrozen, maar niet kapot te krijgen, evenals orchideeën overal, hondenmanden, kussens, allemaal verschillend, aangevreten door de nieuwe hond Dimo, waarover niets dan goeds natuurlijk. Inderdaad, ze hadden allemaal gelijk, oud en oubollig. Hierover valt duidelijk niets op te scheppen. Ik moet er iets aan veranderen, verhuizen is geen optie. Ik kan om te beginnen de planten alvast geen water meer geven. En toch maar niet meer opscheppen.
Reageren? Graag! Dat kan via guus.van.winkel@pandora.be