Hamont-Achel / Eindhoven – Eén van ruim de honderdzestig vrijwilligers van het Daf Museum in Eindhoven is Hamontenaar Walter Evers. Betrokken als hij is, verzoekt hij deze krant om internationale aandacht te schenken aan zijn passie: het Daf Museum aan de Tongelresestraat in Eindhoven. Het gesprek vindt plaats in de royale bestuurskamer van het museum. Ook Geert Vermeer schuift aan, de voorzitter van de Stichting Vrienden van het Daf Museum.
In het museum loopt Walter voorop met koffie en knipt de lampen van de zaal aan. De ruimte doet onmiddellijk denken aan een raadszaal, vanwege het meubilair en de levensgrote portretten aan de muur. Het wordt al snel duidelijk dat beide heren uit de autowereld komen; Geert (1948) is lange tijd werkzaam in de autobranche, waaronder de BOVAG, en het laatste voorzitter van de Stichting. Walter (1952) zat in de verkoop voor DAF-Trucks. “We hebben hier een operationele club die elke week bijeen komt onder de naam coördinatieteam. Je zou kunnen zeggen een soort managementteam. Daarvan is Walter de secretaris”, zo legt Geert uit. De bestuursvoorzitter vervolgt: “Wij zijn één van de drukstbezochte musea van de regio. Soms wel 1200 tot 1500 bezoekers per week. We zijn gewoon een bedrijf dat heel goed georganiseerd is. Vrijwilligers worden aangetrokken voor de horeca, de werkplaats, de administratie, de kassa, de winkel en de collectie en voor het schoonhouden.” Walter: “In totaal staat slechts anderhalve fte op de loonlijst.”
Tatra
Geert zet zich als vrijwilliger ook in voor de marketing en de communicatie. Walter is vooral bezig met projecten. “Op dit moment is er naast de vaste ook een tijdelijke tentoonstelling over de Tatra, het Tsjechische auto- en vrachtwagenmerk waar DAF mee samenwerkt. Zo’n extra expositie noemen we een project en daar ben ik nauw bij betrokken”, zo klinkt het. Volgens Geert wordt op dit moment het nieuwe model Tatra-truck met de naam Phenix geleverd met een DAF-motor en een DAF-cabine. Walter had bij Daf onder meer het account van Tatra, kent het merk dus en stelt voor aan de Stichting om ’n keer een Tatra-tentoonstelling op te gaan zetten. Met name Geert en Walter trekken samen de kar om het plan te realiseren. Geert brengt een bezoek aan Tsjechië en het wordt een giga-klus. “En het resultaat is onvoorstelbaar goed geworden”, zegt Geert trots en noemt indrukwekkende aantallen bezoekers vanwege de Tatra-expositie. Op 3 juni gaat een nieuw project officieel geopend worden onder de titel ‘Blik op de weg in de jaren negentig’, waar Walter en Geert opnieuw bij betrokken zijn. Vanwege het dertigjarig bestaan van het museum zal een straatbeeld getoond worden uit de negentiger jaren, met voertuigen, foto’s, films etcetera.
Brouwerijsmidse
Walter is trots dat verschillende verenigingen uit Hamont-Achel via hem het museum inmiddels bezocht hebben, zoals Neos, OKRA, Passar, Markant en de Grevenbroekers. “Maar we staan ook op de Noord-Limburgse Vakantiebeurs in Hamont”, zegt Walter, die zich bovendien sterk maakt voor het werven van een plaatwerker-vrijwilliger, voor de eigen werkplaats in het museum.
Als je vraagt waar de heren het meest trots op zijn, zegt Walter: “Dat we dit soort tentoonstellingen als van Tatra georganiseerd krijgen.” Dan wendt het gesprek zich en benadrukt Geert dat we hier op een historische plek zitten. “Hier zijn de gebroeders Van Doorne ook letterlijk echt begonnen, hè. Dit was vroeger brouwerij De Valk en de eigenaar had een auto van het merk Stearns Knight met een schuivenmotor die regelmatig stuk ging. Hub van Doorne vroeg of hij er eens naar mocht kijken en het lukte hem om die auto aan de praat te krijgen en die ging niet meer kapot.” Dan krijgt Hub -zoon van een smid- in 1928 de werkplaats van de brouwerij en begint Van Doorne met het maken van magazijnstellingen en fietsenstallingen voor onder andere Philips. Inmiddels is sprake van een wereldconcern.
Museumjaarkaart
Waarom zou je het museum bezoeken? De beide mannen schromen niet om te zeggen dat het gewoon een leuk museum is. Maar er blijkt meer. “Dit is Nederlands industrieel erfgoed, mede waardoor Nederland groot is geworden. Dat laten we zien door middel van de voertuigen die Daf maakte. Elke generatie vindt dat prachtig. We hebben ook memorabilia als asbakken en stropdassen. Verder zijn we vraagbaak voor velen, want we hebben veel foto’s en documenten van DAF. Op het archief zitten meerdere medewerkers, die ook het filmarchief beheren.” Dan komen de verschillende afdelingen van het museum ter sprake en Geert noemt de enorme expositieruimte met twee verdiepingen, de bestuurskamer, het Daffetaria, een bruin café, een dorpsplein, het depot en een filmtheater. “Er vinden hier congressen plaats. Dat alles heeft het museum steeds meer doen groeien.” De voorzitter staat even stil bij het feit dat het museum voldoet aan alle museumeisen en daardoor gecertificeerd is. “Om die reden kunnen bezoekers gebruik maken van de museumjaarkaart.”
Van smidse tot straaljager-landingsgestel
Dan laat Walter zien dat hij ook een prima gids is, want tijdens een rondleiding vertelt hij op rustige maar zeer vakkundige wijze over de vele tientallen voertuigen, van de kleinste DAF-personenauto tot de grootste Dakar-terreinwagen. Hij laat de blauwe bus zien van de Koninklijke Familie, een brandweerwagen en opengewerkte onderstellen. Intussen vertelt de Hamontenaar dat de aangename cultuur van de DAF-fabrieken ook voelbaar is binnen de museumdeuren. Na enkele Tatra-voertuigen bekeken te hebben en de educatieafdeling, staat Walter stil bij de smidse, waar Hub van Doorne daadwerkelijk begon. Een grote hoeveelheid gereedschap, een aambeeld, een smidsvuur en allerlei machines geven een fraai beeld van de werkplaats van destijds. Behalve de allereerste Tatra-truck uit 1897 met twee motoren met in totaal 13 pK u, zijn oo opengewerkte motorblokken te zien en het landingsgestel van een straaljager. Hier en daar loopt een vrijwilliger rond om uitleg te geven, of om ergens onderhoud te plegen. Het is duidelijk: je kunt niet om het DAF Museum heen. Walter eindigt de rondleiding met de mededeling dat vanaf 5 juni de nieuwe tijdelijke tentoonstelling te bezoeken is. “Maar het museum is uiteraard het hele jaar open.”
Tekst en beeld Evert Meijs



