CRANENDONCK – Deelgemeente Budel stond vroeger bekend als echte smokkelgemeente. Inwoners smokkelden vee, graan, rookwaar, alcohol en boter. Een bezoek aan het Smokkel en Grensmuseum Cranendonck, in het centrum van het dorp, laat zeer goed zien hoe dat smokkelen ontstaan is, en waarom.
Tekst en beeld Evert Meijs
Een fraaie folder toont aan de voorkant de typische attributen die bij smokkelen horen: een grenspaal, een jute zak, een fles sterke drank en sigaretten. Maar ook een douanier, een wit-rode slagboom en een kraaienpoot staan afgebeeld. Misschien wel het stereotype beeld van smokkelen in het klein. Maar het is verrassend om binnen te stappen in het museum, waarin nog veel meer te horen en te zien is over het smokkelen vroeger en nu.
Van Schepenhuis naar VVV
Bezoekers staan half voorover gebogen om in een vitrinekast te kijken naar grote stempels van de douanier, de eerste draagbare telefoon en enkele doosjes met sigaren. Eén van de vrijwilligers, Nelly: “Boter werd wel het meest gesmokkeld, want daar was heel veel aan verdiend. ’n Pond roomboter kostte hier drie gulden en in België zeven. Dus met een auto vol met boter over de grens rijden, leverde veel geld op. Zeker als je twee keer op een avond reed.”
Het museum is aanvankelijk gevestigd in het Schepenhuis, maar is sinds 2016 enkele tientallen meters verder verhuisd, naar Markt 22a, waar ook de VVV is gehuisvest. “Wil je nog iets meer weten, vraag dan maar naar Theo of Toon.”
In een gesprek met andere bezoekers legt Toon van Cranenbroek uit dat het de bedoeling van het museum is om de beleving van het smokkelen terug te brengen naar de bezoekers. Op de vraag wanneer het museum startte, zegt hij: “In 2010, in het oude Schepenhuis. In 2006 heeft de gemeenteraad van Cranendonck aangegeven een landmark te willen waarmee ze zich kan profileren. De gemeente heeft zich toen opgeworpen voor het thema smokkelen.” Enkele initiatiefnemers opperen vervolgens het idee om een smokkelmuseum in te richten. Daaruit vloeit in 2008 een tentoonstelling voort in het Schepenhuis, over smokkelen. “Ik werkte toen bij de douane en mij werd gevraagd om medewerking te verlenen door spullen te verzamelen voor de expositie.” Toon komt in die periode op alle douanekantoren van Zuid-Nederland en weet waar bepaalde spullen staan die gebruikt kunnen worden om tentoon te stellen. In 2010 leidt de tijdelijke opstelling tot een permanente expositie waar Toon bij betrokken wordt voor de inrichting. Het is uiteindelijk Ans Bax die hoofdinitiator is.
Drie duidelijke accenten
Waarom moeten mensen naar het museum komen? “Het DNA van de smokkelaar zit nog steeds in de Kempenmens. In vroeger tijden smokkelde eigenlijk iedereen; huismannen, huisvrouwen, boertjes en buitenlui. Douaniers speelden hun rol ook mee. Zodra het echt crimineel werd, haakten velen af. Natuurlijk is er tegenwoordig ook een nostalgische of romantische benadering.” Eén van de mooiste stukken van het museum is volgens Toon het verhaal over de smokkel met de auto. Het andere is de preventie die er ook in wordt gelegd door aan te geven welke smokkel nog steeds plaats vindt, zoals van beschermde diersoorten en planten. “Er is dus ook een educatief aspect.” Het derde accent ligt volgens Toon op de smokkelfilm, die heel veel belangstelling en waardering krijgt.
Een oudere heer verbaast zich intussen over de smokkelklompen, die tegenovergestelde afdrukken in het zand zetten. Een dame bladert in één van de boeken die keurig op een rek staan. Wegmessen en spijkerrollen zijn enkele van de talloze tastbare herinnering en maken het museum in Budel extra aantrekkelijk voor jong en oud.
Als leerlingen het museum bezoeken kunnen ze ook rondgeleid worden door een gids. Bovendien mogen ze deelnemen aan een smokkelspel en natuurlijk de film bekijken ‘Leven op de grens, smokkelen in Budel en omgeving’. Meer in formatie is te vinden op www.smokkelmuseumcranendonck.nl .


