De helft van de mensheid heeft een baarmoeder. Globaal genomen dan. Van degenen die een baarmoeder hebben, 50 procent dus, is een onbekend aantal nog in functie. Laten we zeggen, de helft. Want oudere vrouwen hebben hem wel maar doen er niks meer mee. Die baarmoeders zijn met pensioen. Tellen niet meer mee voor het productieproces. De rest van de baarmoeders, zeg tot 14 jaar, is nog in wording. Tellen nóg niet mee. Dan heb je nog de baarmoeders die ziek waren of anderszins ontregeld en werden verwijderd. Dat is erg, maar niks aan te doen. Maar daar heb ik het allemaal niet over. Ik heb het nu over de baarmoeders die zich bevinden in de 5 of 3-literpakken wijn. Zoals u weet, (ja, deze column gaat de schijn wekken van een wetenschappelijke verhandeling, zodra je het zinnetje ‘zoals u weet’ gebruikt, maar dat is dus niet de bedoeling). Dat doe ik nooit. Het gaat hier dus cruweg gezegd over de baarmoeder die je uit een pak wijn rukt dat bijna leeg is, zodat je hem fatsoenlijk uit kunt knijpen en er zo dus nog een of twee of soms wel drie glazen mee kunt vullen voordat hij officieel leeg is. Dat noemen wij in wijnvaktermen, de baarmoeder. Die is van plastic en wordt anders dan het karton er om heen, niet bij het oud papier gezet maar in de plastic milieu-afvalbak. Dus hij moet er sowieso uit. Soms, wanneer de kartonnen doos al heel licht aanvoelt, kun je zeggen, haal de baarmoeder er maar vast uit. Het is bijna gebeurd. Of: mijn god, we zijn alweer bij de baarmoeder. Wie zuipt hier zo veel?
Gister echter kwam de zoon van de wijnboer langs (bij dit huis hoort van oudsher een wijngaardje, dat onderhouden wordt door dezelfde familie in ons dorp.) Mijn ouders lieten de wijngaard dus onderhouden door een wijnboer en toen die stierf en (intussen waren mijn ouders ook gestorven) hoorde bij de erfenis van het huis ook de pacht van de Franse familie. Ik was even oud als de zoon van de eerste wijnboer. Die zoon, een ontzettend aardige man, is inmiddels overleden 2 jaar geleden en diens zoon, zo oud als mijn zoon, beheert nu het wijngaardje. De pacht bestaat uit jaarlijks een doosje wijn. Best wel weinig maar voor mijzelf tel ik daarbij op: het prachtige uitzicht op de wijngaard die goed onderhouden wordt en waar ik niks aan hoef te doen, en dat is ook heel veel waard. Ik zie hen minimaal 2 à 3 keer per week hier rondrijden op hun tractors of wieden of de paden schoonhouden, spuiten, snoeien, noem maar op. Maar zoals ik al zei, gister kwam de kleinzoon voor de eerste keer met een doosje aan. Flessen natuurlijk. Echte wijn zit in flessen. Ik was heel blij vooral omdat het van grootvader op zoon en kleinzoon was overgegaan. Binnen de kortste keren, vooral ook omdat ik het rondappte, wist iedereen hier in het dal dat ik wijn gekregen had. Onmiddellijk meldden zich de eerste proevers. Ze wilden graag een flesje komen proeven. Ze hoopten op rood. Spijt me jongens, appte ik terug, het is rosé. Ja, iedereen, zelfs de Fransen hier weten dat ik uitsluitend rosé drink. Lusten we ook, kwam het terug. Oei, ze waren met velen daarboven op de berg, mijn buren zeg maar, en op oorlogspad, maar ik wilde toch wel een paar flessen bewaren voor wanneer mijn kinderen zouden komen later deze maand. Geen nood. De aloude truc, geleerd van een van henzelf ga ik nu dus toepassen: Het overtanken van een baarmoeder in een fles met etiket. Daarvoor moest ik dus één fles leegdrinken uit de echte doos en die daarna steeds uit een baarmoeder van 5 liter (zeker zo lekker hoor, het is allemaal maar gezeik wat iedereen zegt en proeft), weer voltanken. Pffff. Een mooie taak voor mij en zeker geen ondankbare. Komt goed.
Reageren? Graag! Dat kan via guus.van.winkel@pandora.be
