Hoornaar

‘s Morgens is eigenlijk de mooiste tijd van de dag hier in Frankrijk waar ik nu ongeveer 2 maanden onafgebroken ben. Dan is het nog koel op het balkon waar ik dan tevreden zit met mijn krekker en mijn koffie, nadat ik de honden heb uitgelaten. Dat moet liefst voor of rond 8 uur gebeuren anders wordt het te warm. Dat lukt eigenlijk altijd. Moet wel. Daarna ga ik soms poetsen, een heel enkele keer. Maar meestal zeg ik tegen mezelf: moet er gepoetst? Nee hoor, antwoord ik dan. Alle gordijnen in de kamer zijn dicht vanwege de zon en dan zie je toch niks. Dan ga ik ‘het zwembad doen’. Chloorgehalte controleren en er allemaal vervelende produits in gooien. Om de 3 dagen stofzuig ik het. Een heel karwei wat me steeds beter afgaat. Dan doe ik boodschappen. Rij naar het dorp, op woensdag aansluitend de markt waar ik vrienden tref. Soms gaan we samen eten bij het italiaantje in het dorp. Rond half 2 rij ik naar huis, geef de honden eten en probeer ergens een koel plekje te vinden. Soms val ik in slaap in een stoel voor de tv. Het is dan 33 graden. Binnen gaat het wel. Af en toe zet ik de ventilator aan. Maar er mag geen zonnestraaltje binnen komen. Dan wordt het overleven : afwisselend buiten op het balkon en binnen. De honden sjokken achter mij aan. Marie gaat vanaf 3 uur in ‘haar’ prieeltje liggen. Dat prieeltje is behalve de opening helemaal bedekt met groen, blauwe regen en andere klimplanten. Geen straaltje zonlicht. Ze ligt dan op de koele betonnen bodem. Er staat een tafel met 4 stoelen. Daar bridgeden wij. Maar de bridgers zijn al lang naar huis. Om 5 uur is het zo heet, 35 graden, dan moét ik wel gaan zwemmen. Een kwartiertje in het water zorgt voor een uur koelte in mijn lijf. Tegen zes uur komen er buren aangepuft. Borrelaars. Dan gaan de eerste roseetjes (of de 2e of 3e als het markt was) eraan. Kraakjes, kaas, stukje worst. Als ze weg zijn moet ik gaan koken. Of iets uit de diepvries halen en opwarmen. 

Als ik naar bed ga zet ik het raam aan de oostkant wagenwijd open en de deur aan de westkant die naar het balkon, ook. Daar moet ik stoelen voor zetten anders lopen de honden bij de minste scheet die ze horen naar buiten het balkon op en gaan daar staan blaffen. Dat wordt in het hele dal gehoord. Mag dus niet. Dus stoelen in de deuropening. Om af te koelen zit ik ’s avonds in het pikkedonker lang buiten. Daarna ga ik naar bed en is er alleen mijn schemerlampje op mijn nachtkastje aan als enige verlichting. Alle deuren staan open, die naar de badkamer, naar buiten en naar mijn slaapkamer. Ik lees in bed. Eergisteravond hoorde ik ineens een getik tegen de lampenkap. Een enorme wesp fladderde er rond. Het was een hoornaar. Twee keer zo groot als een gewone wesp. Oei, ik stond op en probeerde hem met het boek te raken. Dat lukt niet tegen de kap. Uiteindelijk ging hij in de buurt van de grond zitten en plette ik hem met het boek. Dat moest ik eerst nog aanstampen tot ik hem hoorde knarsen voordat ik het weg kon halen. Intussen was een 2e exemplaar binnen gekomen. Ook zo’n joekel. Gelukkig heb ik op mijn toilettafel een stapel van 6 boeken liggen. Bovenop ligt ‘ Luciano Pavarotti, mijn levensverhaal’. Hij mag altijd bovenop liggen omdat hij zo mooi lacht op zijn foto op de voorkant. Pavarotti, jongen, zei ik tegen hem, doe je werk. Ik pakte het boek en joeg achter de tweede hoornaar aan. Die had ik vrij snel te pakken. Ook op de grond. Daar lagen nu al twee boeken maar die beesten eronder waren nog niet vermorzeld. Een derde kwam zoemend binnen. Dat denk ik tenminste maar ik hoorde hem niet. Nog groter dan die andere twee. Vast koningin moeder. Ik pakte mijn slipper die is wat soepeler en joeg hem op. Het ging goed. Ik raakte bedreven. Met een enorme klap sloeg ik hem tegen de zijkant van de toilettafelkast tegen zijn falie en drukte hem gelijk door. Knars, knars hoorde ik. Ze moeten siepelen, zegt mijn buurvrouw. Spijs. Toen zag ik nog een 4e tegen de witte muur zitten. Hij leek een beetje versuft. Ik had mijn slipper nog in mijn hand. Tegen de muur, koud kunstje. Pààààf!! Daarna ging ik nog even op beide boeken staan en schraapte de ondieren daarna met een toiletpapiertje van de boeken af. Gooide ze alle 4, in de wc-pot. Die van Pavarotti was het platst. 

Reageren? Graag! Dat kan via guus.van.winkel@pandora.be