Hitte

Ja, nu kan ik toch niet langer meer wachten: ik moet het u vertellen hoe ik hier in de Ardèche meer dan twee weken heb afgezien in de enorme hitte. Twee weken terug, iets langer, toen ik de vorige column schreef ongeveer, was het zo’n beetje steeds al 34, 35 graden. Stééds hè, niet een dagje ertussen van een gezellige 28. Nee, alsmààr! Toen begon het langzaamaan 36, 37, 38 graden te worden, ook dagen aan een stuk. 40 soms. Om 5 uur ‘s middags was het op z’n allerheetst. Ik moest mijn dochter waarschuwen. Zij zou met haar vriend en hun twee honden een weekje naar hier komen. Gewaarschuwd. Maar ze wilden toch komen. Ze kochten twee ventilators, een hondenbadje en aldus gewapend, ook door de juiste instelling, ‘ach mam, wij zijn Griekenland gewend’, kwamen ze opgewekt hiernaar toe. We hadden ondanks de hitte een geweldige tijd. Ze lagen veel naast en in het zwembad, we lunchten iedere dag op een beschaduwd terrasje, zaten roerloos in de kamer voor de tv achter een ventilator en wandelden met de honden voornamelijk ‘s morgens tussen 7 en 8, de enig christelijke tijd. Voor de rest lagen de honden te soezen op ons voortreffelijke, levensreddende, beschaduwde balkon. Meer moet dat niet zijn, zeiden wij dapper terwijl het zweet ons bij de geringste inspanning van het lijf gutste. Veel drinken, zeiden we ook. Dat moet gewoon. We keken uit naar de avond, 10 uur, dan ging het al een beetje, maar dan was het toch nog 31 graden, 11 uur ’s avonds, 30 graden. Je kunt niet veel doen. Ja, het ontbijt ging goed, onze 4 honden waren dan al uit geweest. We plaatsten daarna de ventilator op de koelkast en deden druipend de afwas terwijl wij matjes dingen tegen elkaar mompelden. Boodschappen doen in de supermarkt in het dorp daarentegen, een grote Intermarché, was een fantastisch uitstapje. Het was er ijskoud. We bleven er zo lang mogelijk. Nog nooit zo zorgvuldig prijs/kwaliteit onderzoeken gedaan.  Echt noodzakelijk. 

We hebben alle drie een ander soort app voor de temperatuurvoorspelling op onze telefoon staan. Dan zaten we op het balkon in de schaduw, zei mijn dochter, straks om zes uur komt er een wolk, is het meteen een graad minder, 37 maar, zullen we dan proberen even iets lekkers te pakken voor bij ons water en de borrel? Wat, zei ik dan, ik heb die wolk niet. Kijk maar. Op mijn weersvoorspellingsapp kwam hij pas een uur later. Stond nog gewoon 38 om 6 uur. ‘Maar kijk dan naar de lucht, mam, daar komen wolken aan.‘ Dat was waar. We probeerden ze met onze ogen voor de zon te trekken, maar die bleef er maar doorheen schijnen. Steeds vond ze er ergens een gaatje in. Waardeloze wolken waren het. En zo ging het door, 6 dagen lang. De zevende dag gingen ze naar huis. Ze konden niet meer. ‘Bij ons in Hamont is het fijn 24 graden, we trekken het niet meer.’ Er zouden nog komen, hun reisdag van 40 graden en de volgende dag, een vrijdag, waarop ze eigenlijk zouden vertrekken van 35, wél met een wolk erbij. Maar ze gingen toch maar. Dan brachten ze de ergste dag in de auto door met een geweldige airco. Of ik het niet erg vond. Ik begreep het volkomen. We hadden het ondanks de hitte fijn gehad met ons drieën. 

Toen was ik weer alleen. Nog twee dagen hitte uitgezeten en nu is het 22 graden en het regent ’s morgens. Een kleine week nog en dan komt mijn zoon met z’n gezin. Mijn app zegt dat het iedere dag 26 à 27 graden wordt. Prima weer, wel met regen. Maar nu moet ik gaan poetsen, lang genoeg uitgesteld. Twee weken geen weer geweest en nu is het echt stofzuigweer. Hondenharen alom. Dingen doen met matjes en tafelkleden, knarsende zaken verwijderen. Niets meer onder het kleed schuiven. Oppervlakken besproeien met stuifschuim. Kussens van de bank tillen en er niet onder durven kijken. Algehele hitteverwaarlozing. 

Eerst maar wat drinken.  
Reageren? Graag! Dat kan via guus.van.winkel@pandora.be