De andoorn behoort tot de lipbloemenfamilie. Het geslacht andoorn bevat 300 honderd soorten eenjarige en overblijvende, kruidachtige en struikachtige planten. De in Nederland voorkomende soorten in de natuur zijn: akkerandoorn, bergandoorn, bosandoorn en moerasandoorn. Deze planten kenmerken zich door hun vierkante stengels. De akkerandoorn wordt 30 cm hoog en bloeit met bleekroze, zelden witte bloemen van juli tot de herfst. De bloemen zitten met twee tot zes stuks in schijnkransen. De stengels zijn aan de voet vertakt en klierachtig behaard. De bladeren hebben een afgeronde top. Ze groeien op zandige en leemachtige bouwlanden en in moestuinen. De plant staat op de rode lijst in Nederland.
De bergandoorn is zeer zeldzaam en groeit op zanderige hogere plaatsen langs het oostelijk deel van de rivieren de Rijn en de Waal en aan de Gelderse IJssel. De plant wordt 70 cm hoog en bloeit van juni tot en met september met geelwitte bloemen. Op de onderlip van de bloem zitten paarse strepen. De stengel is zwak behaard. Daarentegen is het blad ruw behaard en langwerpig lancetvormig.
De bosandoorn is overblijvend en heeft taaie ruwe behaarde stengels en kan wel 110cm hoog worden. Zij groeit op beschaduwde plaatsen in bossen en heggen. Bij het kneuzen van deze plant scheidt zij een onaangename geur af. De bladeren zijn lang gesteeld eirond en gezaagd. De twee lippige bloem is purperachtig bruin met witte vlekjes. De kelk heeft vijf smalle tanden met klierhaartjes. De bloemen staan in schijnkransen van zes en bloeien van juni tot september. De plant wordt bezocht door de andoornbij, blauwe metselbij, grote wolbij, nepeta bij en de honingbij.
De overblijvende moerasandoorn wordt 80cm hoog en heeft een holle stengel. Zij groeien op ruwe vochtige plaatsen langs rivieroevers, beken en sloten. De bloemen hebben een zwak aromatische geur en staan in schijnkransen van vier tot tien stuks aan de stengel en bloeien van juni tot oktober. Van de purperen bloem is de onderlip roodachtig gevlekt. Vele insecten bezoeken de bloem waaronder vliegen, bijen, hommels en vlinders, die zowel voor de nectar als stuifmeel komen. De tegenoverstaande bladeren hebben een ontsmettende werking. De plant verspreidt zich met vegetatieve wortelstokken waar aan het einde witte knolletjes zitten, die vroeger werden gegeten. De wortel helpt bij kneuzingen. De wollige andoorn, ook wel ezelsoren genoemd, is een gekweekte vaste plant met grijze viltige zacht behaarde bladeren en lila bloemen. Deze plant wordt 40 cm hoog en bloeit van juni tot september.
Info: Toon van Seggelen (a.seggelen@upcmail.nl)
