Waarschijnlijk zal iedereen de houtduif wel kennen en het meest herkenbare aan de houtduif is de witte vlek in de nek en de witte band op de vleugels duidelijk zichtbaar tijdens de vlucht. Herkennen van mannetje of vrouwtje is niet zo gemakkelijk maar als ze beide naast elkaar zitten is het verschil iets duidelijker omdat het mannetje, de doffer wat zwaarder gebouwd is als het vrouwtje de duivin.
De houtduif is de meest voorkomende broedende duivensoort in Nederland en is ook bekend onder de naam bosduif, ringduif en koolduif en de naam kool heeft hij te danken aan de voorkeur voor de bladeren van de spruit- en boerenkool. In het algemeen hebben de houtduiven een uitgebreid en een gevarieerd menu en de bessen, noten en fruit staan boven aan de lijst maar we zien ook heel vaak grote groepen van houtduiven op de rogge en tarwevelden en in de mais oogst periode willen ze ook graag een graantje meepikken van deze oogstresten. Door dit groot aanbod van oogstresten de laatste jaren gaat het de houtduif voor de wind en hebben ze voorlopig nog geen beschermde status en zijn ze ruim vertegenwoordigd in heel Europa.
De houtduif is een trekvogel en in de maand november trekken grote groepen houtduiven naar het zuidelijke gedeelte van Europa om daar te overwinteren en volgens de waarnemingen bij de diverse trektelstations zijn er dat vaak enkele miljoenen per jaar. Het vogeltrek telstation op de Loozerheide bij Weert heeft op 4 november 55.100 houtduiven geteld richting Zuid-Europa.
Een paartje blijft meestal een seizoen bij elkaar, maken een nest van enkele takken wat eigenlijk niet veel voorstelt en vaak gaat het ook tijdens het broeden mis bij wat veel wind maar dan beginnen ze vaak weer opnieuw tot wel ooit 6 broedsels per jaar. Het uitbroeden van de eieren en opvoeden van de jonge vogels gebeurt door beide ouders.
Harrie Hegge: h.hegge1@chello.nl
Uilen- en vogelwerkgroep IVN Cranendonck
